Binaire Communicatie

Ieder van ons heeft vragen die hij zou willen stellen aan iemand in coma. Heeft de persoon pijn? Wil hij dat een behandeling wordt voortgezet of wordt beëindigd? Wat ervaart hij op dit moment? Hoe voelt hij zich? Zou hij graag uit het coma terug willen komen? Wat is zijn mening of wat zijn de gevoelens die hij heeft over zijn leven, over een mogelijk levenseinde, over de zorg die hij ontvangt? En zo zijn er nog veel meer vragen. De hieronder beschreven methode geeft een leidraad over hoe vragen aan een comateuze persoon kunnen worden gesteld en hoe antwoorden kunnen worden verkregen.

Communicatie is tweerichtingsverkeer, zoals bij vraag en antwoord. In de meest eenvoudige vorm kan de ene mens een eenvoudige vraag stellen aan de andere met als doel om slechts een bevestigend (ja) of ontkennend (nee) antwoord op te krijgen. In de communicatie met iemand die zich in coma bevindt kan worden begonnen met vragen waarop middels een te definiëren reactie het antwoord “ja” gegeven kan worden.

In een volgende fase wordt gestreefd naar het ontwikkelen van een “binaire” communicatiemethode, waarbij een manier gezocht wordt waarop de persoon in coma naar eigen keuze “ja” of “nee” kan antwoorden op een aan hem gestelde vraag.   

De meest effectieve manier voor een comateuze persoon om te reageren op een gestelde vraag is om een geluid of een beweging te maken. Hou er rekening mee dat reacties vertraagd kunnen worden in relatie tot de ernst van hersenletsel of ten gevolge van medicijngebruik en dat bovendien de mate waarin een persoon in coma toegankelijk is niet constant hetzelfde is, een fase van bereikbaarheid wordt vaak afgewisseld met een fase van moeilijkere toegankelijkheid. Als reacties uitblijven neem een pauze of ga de volgende dag verder en let op of er veranderingen zijn.

Instructies voor het opzetten van binaire communicatie:

Gezamenlijk ademhalen

Ga naast de persoon in coma zitten, let op hoe hij ademt en neem het ritme van zijn ademhaling over. Tijdens een inademing druk je zacht op zijn pols zeg je tegen hem dat je er bent.

Signaal herkennen

De mogelijkheid om een binair communicatiesysteem op te zetten wordt bepaald door het waarnemen en vaststellen van een zich herhalend signaal. Je kunt bijvoorbeeld zien dat een persoon herhaaldelijk zijn wenkbrauw licht optrekt, zijn mond een beetje beweegt, een vinger ietsje kromtrekt, een geluid maakt, zijn hoofd beweegt, zijn ogen sluit, in je hand knijpt of op een andere manier een signaal afgeeft.  

Signaal vaststellen

Probeer een zo duidelijk mogelijk signaal te onderscheiden en leg dit vast als communicatiemiddel, door te zeggen: “Ik zie dat je je wenkbrauw beweegt, je kunt die wenkbrauw gebruiken om te communiceren.”

Aanraken met de hand

Leg vervolgens je hand nabij de plaats waar het signaal gegeven wordt om zo de persoon in coma beter bij dat signaal te betrekken. Wacht op een reactie. De eerstvolgende keer dat de persoon het betreffende signaal weer geeft, reageer dan enthousiast, zeg dat je het signaal hebt gezien, moedig hem aan, prijs hem en stel voor om dat signaal te gebruiken voor communicatie. Vraag de persoon of hij daarmee instemt en vraag hem om het betreffende signaal te geven als hij met je wil communiceren. Raak de plaats weer aan met je hand, want daarmee kun je het signaal versterken. Als daarop het betreffende signaal volgt dan is er een communicatie ingesteld. Weet dat er misschien niet direct een reactie komt en dat het wellicht later herhaald moet worden. Het kan voor de persoon moeilijk zijn om het signaal te beheersen en in te zetten voor communicatie. Hij heeft daarvoor misschien wat tijd nodig. Probeer het later opnieuw.

Opzetten van een “ja-nee” communicatie

Als je een signaal voor communicatie hebt vastgesteld kan een binair communicatiesysteem worden gestart. Zeg tegen de persoon dat dit signaal gebruikt zal worden om te communiceren. Zeg hem dat als je een vraag stelt het geven van het afgesproken signaal betekent dat hij het antwoord “ja” geeft en dat als hij geen signaal afgeeft dat dat dan “nee” betekent. Vraag aan de persoon of hij dit begrijpt, vraag hem om, als hij het heeft begrepen en het antwoord op die vraag dus “ja” is, om dan middels het geven van het signaal het antwoord “ja” te geven. Kortweg: “Beweeg voortaan je wenkbrauw om ja te zeggen,  als je dat begrijpt beweeg dan nu je wenkbrauw”. Als de persoon nu het voorgestelde signaal afgeeft, is de communicatiewijze vastgesteld. Het kan ook zijn dat de persoon nu een ander signaal afgeeft, bijvoorbeeld in je hand knijpt, dan kan het zijn dat hij daarmee voorstelt om het knijpen in de hand als communicatiemiddel te gebruiken. Vraag hem op de hierboven weergegeven wijze of dat is wat hij wil en stel het door hem voorgestelde signaal vast als middel om te communiceren.

Veel mensen bewegen hun ogen. De spieren rondom de ogen zijn daardoor geschikt om als signaal in communicatie te worden ingezet. Raak daartoe met een vinger een van de spieren aan boven de oogleden en zeg: “Je kunt deze spier gebruiken. Je kunt deze spier gebruiken om ja te zeggen als je dat wilt. Laten we het bewegen van deze spier ja noemen en als je niets beweegt betekent dat nee. Als je het hiermee eens bent, zeg dan ja door die spier nu weer te bewegen”.

Reageer enthousiast als het afgesproken signaal wordt afgegeven en zeg of laat merken dat je het antwoord hebt ontvangen. Je kunt nu beginnen met het stellen van enkele vragen.

Vragen stellen

Nadat een signaal voor communicatie is afgesproken zeg je tegen de persoon dat je hem een paar vragen wilt gaan stellen. Geef hem even de tijd om zich daarop in te stellen. Daarna stel je, langzaam pratend, vragen waarop als antwoord ja of nee gegeven kan worden, zoals: “Heb je ergens pijn?”. Kijk of er een reactie is. Als de persoon het afgesproken signaal geeft, is het antwoord ja. Geen reactie betekent vooralsnog nee. Weet dat een antwoord even op zich kan laten wachten. Je zult veel vragen willen stellen en daar zal ook alle gelegenheid voor komen. Misschien zou je het liefste vragen naar personen of gebeurtenissen uit het (recente) verleden, maar het is belangrijker om je in eerste instantie te verbinden met de huidige situatie van de persoon, met hoe zijn ervaringen zijn op dit moment. Stel dus bijvoorbeeld vragen als:

“Heb je het goed waar je nu bent?”

“Heb je pijn?”

“Heb je zin om terug te komen?”

“Wil je liever blijven waar je bent?”

“Wil je verder gaan met je leven?”

Als je onzeker bent over antwoorden, wacht een paar dagen en herhaal de vragen dan gerust.

Op zoek naar een tweede signaal

Als na een tijdje de binaire communicatie op gang is gekomen en er een duidelijk signaal is waarmee de persoon het antwoord “ja” kan geven en dit ook steeds gebruikt, ga dan rustig op zoek naar een ander signaal, dat gebruikt kan worden om het antwoord “nee” mee te communiceren. Maak op dezelfde wijze de afspraak voor dit signaal zodat de persoon hiermee “nee” kan communiceren. Het afgeven van een afgesproken signaal voor het antwoord nee is explicieter dan het afgeven van geen enkel signaal als er nee wordt bedoeld. Het vaststellen van een tweede signaal voor het antwoord nee maakt daardoor de communicatie nog duidelijker en effectiever.    

Proficiat! Je hebt nu een binaire communicatie tot stand gebracht met een medemens die daar waarschijnlijk heel gelukkig mee is en jouw steun en aandacht misschien hard nodig heeft.